Bollen en bestrijdingsmiddelen (2)

Oud-medewerkers Laboratorium voor Bloembollenonderzoek:

‘Er is veel gewonnen in de bollenteelt’

,,Er is veel gewonnen in de bollenteelt”, zeggen Nico Groen (78) en Peter Vink (73), oud-medewerkers van het voormalige Laboratorium voor Bloembollenonderzoek in Lisse. Het is dit laboratorium waar de legendarische professor Egbert van Slogteren kort na zijn aanstelling in 1917 al ontdekte dat aaltjesziek in narcissen kon worden bestreden met een eenvoudige warmwaterbehandeling van de bloembollen. In feite bestaat die methode tegen aaltjesziek nog steeds, maar de stortvloed aan chemische producten die vanaf de jaren ‘50 op de markt kwam heeft het ‘koken’ grotendeels ingehaald. 

,,Niemand stond erbij stil dat het gevaarlijk of schadelijk zou kunnen zijn”, zegt Vink. ,,Toen ik hier in 1972 als assistent-onderzoeker kwam werken gingen de kwikbaden na gebruik nog gewoon de sloot in. Maar toch waren er toen ook al mensen die zeiden: ‘Dit kunnen we zo niet volhouden! Er zwemt geen vis meer in het water; alle kikkers zijn dood’. Er waren ook toen al signalen dat het helemaal niet zo goed was. Op een gegeven moment werd de ontsmettingsvloeistof via koolstofdrums afgevoerd. Later kwamen er ontsmettingsmachines die ervoor zorgden dat er nog maar heel weinig vloeistof overbleef. Misschien een paar liter, in plaats van hele grote ontsmettingsbaden vol met bestrijdingsmiddelen.”

Grondontsmetting

Veel van de omstreden middelen werden in het bollenvak gebruikt voor grondontsmetting. Veruit het bekendste middel is methylbromide, een zenuwgas uit de Tweede Wereldoorlog. Het is giftig voor alle levende organismen. Bij een onderzoek onder 130 loonwerkers die in de jaren ’60 met het middel hadden gewerkt bleken er 26 ernstige gezondheidsklachten te hebben. Er is één ongeval bekend met dodelijke afloop.

Groen: ,,In de tijd dat de grond nog ontsmet mocht worden met methylbromide werd er in de bollenteelt wel 500 tot 1.000 liter per hectare gebruikt. Wat dat betreft is er veel gewonnen in de bollenteelt. De resultaten van ontsmetting met methylbromide vielen volgens Groen ook tegen: ,,Het eerste jaar werkte het heel goed, maar daarna werd het effect steeds minder.”

Toen er eind 1980 in het Westlandse glastuinbouwgebied methylbromide werd aangetroffen in het drinkwater besloot de regering het middel direct te verbieden. ‘Direct’ betekende met een uitloop van twee jaar, zodat de kwekers geleidelijk konden overstappen op andere middelen. En dat methylbromide niet meer mocht worden gebruikt voor grondontsmetting betekende niet dat het niet meer beschikbaar was voor andere toepassingen: zelfs tot 2005 nog voor de behandeling van exportproducten. 

Imidacloprid

Nico Groen werkte van 1969 tot 2004 als praktijkonderzoeker bij het toenmalige laboratorium in Lisse en was daar vooral betrokken bij onderzoek in de gladiolenteelt; later ook in irissen. Hoewel het gebruik van bestrijdingsmiddelen in kilo’s wordt geregistreerd, zegt het gewicht van het middel weinig over de schadelijkheid voor het milieu, vindt hij. ,,Ik kan me nog goed herinneren dat Imidacloprid werd geïntroduceerd ter bestrijding van insectenvraat. Driehonderd gram per hectare was genoeg ter vervanging van een product waar we voor die tijd vijf kg per hectare van nodig hadden. Later bleek pas hoe slecht Imidacloprid was voor bijen.”

Mechanisatie speelt een belangrijke rol in het bollenvak. Vink: ,,Doordat de vraag naar bloembollen bleef toenemen werden er ook steeds meer bollen geteeld. Alles moest ook wat makkelijker; handarbeid werd gezien als ouderwets. Dat viel allemaal net samen met de ontwikkeling van de nieuwe bestrijdingsmiddelen. Het ene middel was nog beter dan het andere. Het werd massaal toegepast.”

Diagnostiek

In de loop der jaren specialiseerde Peter Vink zich in de diagnostiek van zieke bloembollen. ,,Het leek wel een huisartsenpraktijk. ’s Morgens kwamen de telers en exporteurs bij ons met hun ‘patiënten’, maar ook de veilingen, keuringsdiensten en soms zelfs verzekeringsmaatschappijen wisten ons te vinden. Dan zag je alle bekende en soms ook nieuwe ziekten en afwijkingen. Het advies dat het laboratorium gaf was gerelateerd aan wat officieel als advies werd gebruikt door de voorlichtingsdiensten. Dat was altijd gebaseerd op onderzoek bij het laboratorium en/of proeftuinen. Als een middel goed werkte gaf het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) uiteindelijk toestemming om het te gebruiken.”

Glyfosaat

,,Glyfosaat is van alle middelen het minst schadelijk”, denkt Groen, ,,want glyfosaat breekt alleen bladgroen af. Daar heeft alleen het onkruid last van en verder niks.” Groen begrijpt niet goed waarom het middel nu in verband wordt gebracht met de Ziekte van Parkinson. ,,Hoe kan dat nou? Voordat zo’n middel op de Europese markt wordt toegelaten is er onwijs veel onderzoek gedaan.”  

Vink verwacht dat een middel als glyfosaat – dat niet meer gebruikt mag worden tegen het onkruid op stoepen en straten, maar nog wel in de land- en tuinbouw – na verloop van tijd vanzelf uit de markt zal verdwijnen, omdat sommigen onkruiden resistent zijn geworden tegen het middel. ,,Dan lost het probleem zichzelf op. Dat is met meer middelen in de bollenteelt gebeurd.”

Meeliften

De chemische industrie maakt geen middelen die speciaal voor de bollenteelt bestemd zijn. Daarvoor zijn de volumes van tulpen, narcissen en hyacinten veel te klein. Vink: ,,Er wordt gezocht naar middelen voor de voedselgewassen, zoals aardappelen, rijst, mais, bieten en granen. Als zo’n middel helemaal ontwikkeld is wordt er gekeken of het bij voorbeeld ook in de bollenteelt effectief gebruikt kan worden. En omdat er steeds minder middelen worden geproduceerd voor voedselgewassen, kan de bollencultuur ook steeds minder makkelijk meeliften. Zonder iets te gebruiken kunnen we op het huidige niveau geen bollen meer telen. Dan verdwijnen de bloeiende bollenvelden, de toeristen in het voorjaar en gaat Keukenhof dicht. Dat is een keuze die je dan maakt. Als je het de tijd geeft en een afbouwperiode inbouwt, kun je ervoor zorgen dat er in de toekomst bijna geen chemie meer nodig is.”

Plaats een reactie