Wim van Haaster uit De Zilk:
‘Mijn vader zei: Wat goed is voor de bollen, is ook goed voor ons’

,,Wat goed is voor de bollen, is ook goed voor ons, zei mijn vader altijd”, zegt bloembollenkweker Wim van Haaster (74) uit De Zilk. Gepensioneerd en wel is hij nog geregeld actief in het familiebedrijf als locatiemanager van de kistenschuren. Het bedrijf met ongeveer 150 ha grond in de Bollenstreek en de omgeving van Alkmaar wordt inmiddels gerund door de vier neven Van Haaster. ,,Wij, de drie oudjes, doen hand en spandiensten in het bedrijf.
Er werd vroeger veel met kwik en formaline gewerkt, herinnert Van Haaster zich: ,,Dan stonden de ketels te dampen bij de schuur en rook je de kwiklucht. In die tijd heb ik ook dikwijls gezegd: dit is mijn vak niet. Het zware werk; de middelen die werden gebruikt… Die goeie, ouwe tijd was helemaal niet zo’n goeie ouwe tijd. Tegenwoordig werken we met een schuimmachine die het middel in de kist met bollen spuit. Er loopt helemaal geen vloeistof meer uit. Op een gegeven moment zit de kist vol schuim – met antischimmelmiddel – en op die manier worden de bollen ontsmet. Er zit ook een rekensommetje aan, want je gebruikt minder middel. Zo’n schuimmachine kost je wel 40.000 of 50.000 euro, maar doordat je minder middel gebruikt verdien je die investering weer terug.
Export
,,De laatste jaren proberen we zo weinig mogelijk middelen te gebruiken, maar als je biologisch teelt heb je altijd wel iets aan je product zitten dat niet helemaal goed is. Die bollen kun je wel kwijt in het binnenland, maar ze zijn niet meer geschikt voor de export. Die exportregels zijn zo streng en bij ons gaat driekwart van de producten voor export weg.”
Van Haaster kan zich nog herinneren dat demonstranten met spandoeken bij de ingang van Keukenhof stonden: ,,Om te protesteren tegen de gifbollen. Dit gaat niet goed, zeiden we toen tegen elkaar. Van dat imago moeten we af. Je moet laten zien dat je er wat aan doet; anders ben je je draagvlak kwijt. Er werden vroeger middelen gebruikt waar we nu niks meer mee te maken willen hebben.”
Vruchtwisseling
Met het oog op de noodzakelijke vruchtwisseling teelt Van Haaster ook bloembollen in Alkmaar, Callantsoog en Petten. Daar zit nog een ander voordeel aan. In de kop van Noord-Holland is het kouder en waait het vaker, waardoor er minder kans is op virussen die door luizen worden overgebracht. ,,Er wordt intensief samengewerkt met een groep kwekers die voor elkaar de vruchtwisseling invullen. Daar horen niet alleen hyacinten en tulpen bij, maar ook gladiolen, zantedeschia’s, dahlia’s en waspeen. Simon Pennings, daar ruilen we al veertig jaar mee. Hij teelt alleen tulpen; dan vullen wij de vruchtwisseling in met hyacinten. En dat rouleert per jaar; je houdt rekening met elkaar. Zij rekenen op ons dat we komen en wij rekenen erop dat ze een verse hoek voor ons hebben. Je kunt hyacinten maar eens in de zes jaar op hetzelfde perceel planten.”
Minder spuiten
,,Wij investeren liever in machines dan in middelen. Vroeger werd er elke week gespoten. Nu bekijken we het gewas om te beoordelen of het echt nodig is. Het is voor ons een uitdaging om elk jaar minder te gebruiken. We doen dat in kleine stapjes en zoveel mogelijk met groene middelen. Er komen gelukkig steeds meer groene middelen op de markt. ,,De hyacinten die we nodig hebben voor de export telen we hier in Zuid-Holland. In Noord-Holland hebben we het meeste plantgoed staan.”
Het ontsmetten van de grond hoeft niet meer. Jaren geleden hadden we machines waarmee we middelen in de grond injecteerden; een manier om intensiever te telen. Dan kon je om de vier jaar hyacinten telen, met een middel dat Shell DD heette en alle schimmels doodde. Maar het werd verboden en we zagen ook het effect gaandeweg verminderen. Je zag aan de grond dat de fut eruit ging. Je doodde in feit alles. Daar moeten we vanaf, zeiden we. We zijn het meer gaan zoeken in vruchtwisseling, meer ruilen en meer verse grond zoeken en lege hoeken verhuren.”
,,In de zomer komt er nu compost op de grond en wat mest. Vervolgens wordt er een groenbemester ingezaaid om alle voedingsstoffen vast te houden. Een week of drie, vier voor het planten ga je er met de frees door om de groenbemesting te verhakselen en door de bovenste laag grond te mengen.”
Advies
,,We zaten op verjaardagen altijd over bollen te praten. Pennings en Van der Slot zijn familie. Met de mannen ging je dan in een hoek van de kamer zitten. De een probeert dit; de ander dat. Als je maar open bent, dan leer je wat van elkaar.”
De belangrijkste bron van advies zijn nog steeds de fabrikanten en leveranciers van de gewasbeschermingsmiddelen. Van Haaster: ,,De handel adviseert wat het beste middel is. De adviseurs van bijvoorbeeld Agrifirm GMN komen langs en je kijkt zelf natuurlijk ook wat het beste werkt. De handel geeft meestal een hogere dosering dan je nodig hebt. Je let op je portemonnee èn op de resultaten.”
Van Haaster ziet raakvlakken met de stikstofdiscussie: ,,Als je de boeren de tijd geeft en je vertelt ze duidelijk waar ze aan moeten voldoen, dan krijg je de gewenste sanering vanzelf. Sommigen willen of kunnen niet investeren; de bedrijven die gezond zijn doen dan wel. In tien, vijftien jaar tijd kom je dan waar je wilt zijn. Maar als je druk op dat proces uitoefent, dan zet iedereen zijn hakken in het zand.”
Van Haaster woont zelf in De Zilk bovenop een perceel hyacinten: ,,Je kijkt uit wat je doet. Je gaat niet spuiten als de wind deze kan opstaat. Daar wordt niemand blij van; ook de buren en de omgeving niet. In de Bollenstreek ben je gewend om met je omgeving om te gaan. Bij Keukenhof, bijvoorbeeld, waar m’n jongste broer aan de Loosterweg zit. Daar varen de bootjes met toeristen natuurlijk rond. Als je dan gaat spuiten…daar wordt niemand blij van. Overdag spuiten we daar niet meer. De neven hebben de afspraak met Keukenhof dat er ’s avonds na zessen wordt gespoten.”